Afpijnigen
(pijnigde af, heeft en is afgepijnigd), 1. iem. iets afpijnigen, (iets dat hij niet vrijwillig zeggen wil) door pijnigen uit hem krijgen, hem afpersen, door lichaamspijnen hem dwingen het begeerde uit te spreken ; j iem. zijn geld, zijn kostbaarheden enz. afpijnigen, hem I door pijniging noodzaken te openbaren, waar zij geborgen ...