Wat is de betekenis van Afpeuteren?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afpeuteren

(peuterde af, heeft afgepeuterd), 1. (iets dat aan iets anders vastzit, of een gedeelte van een geheel uitmaakt) door peuteren met de vingers, de nagel of een ander puntig voonverp bij kleine gedeelten er van afscheiden : het roofje van een wondje, de korst van een taart, een stukje van een koek afpeuteren ; soms met gedachte aan moeizaam we...

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afpeuteren

('af) (peuterde af, heeft afgepeuterd) 1. door peuteren afscheiden : een stukje van een taart –. 2. peuterig afmaken : een tekening –. 3. veel peuteren.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afpeuteren

AFPEUTEREN, (peuterde af, heeft afgepeuterd), (iets dat aan iets anders vastzit, of een gedeelte van een geheel uitmaakt) (gemeenz.) door peuteren met den nagel of een ander puntig voorwerp bij kleine gedeelten ervan afscheiden : het roofje van een wondje, de korst van eene taart, een stukje van een koek af peuteren; — iets peuterig afmaken :...