Afpersing
v., 1. het afpersen: afpersing van vocht; 2. (-en), het onwettig afdwingen van iemands geld of goed, knevelarij van hem die misbruik van zijn overmacht maakt, verg. Afpersen 4.: afpersing wordt met een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaar gestraft. Vgl. Afdreiging.