afgerazend zijn op
(1935) (inf.) ergens gek op zijn. • ‘Heb jij dan al is snoek gegete?’ ‘Nee,’ lijmde Scheeltje, ‘maar ik weet zeker dat je opoe d'r afgerazend op is! Ze lust er wel pap van.’ (Willem van Iepen-daal: Polletje Piekhaar. 1935)
Marc De Coster (2020-2025)
(1935) (inf.) ergens gek op zijn. • ‘Heb jij dan al is snoek gegete?’ ‘Nee,’ lijmde Scheeltje, ‘maar ik weet zeker dat je opoe d'r afgerazend op is! Ze lust er wel pap van.’ (Willem van Iepen-daal: Polletje Piekhaar. 1935)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: