Aequus
gelijk, 1. (met betrekking tot zichzelf) = effen, recht, waterpas, horizontaal, ex aequo loco loqui, in de senaat (tegenover ex inferiore loco, tot de rechters, die hoger zaten, en ex superiore loco, van de tribune tot het volk), Cic., aequa frons, de rechte lijn van het front, Liv.; subst., aequum, i, n. effen vl...