Ădĭmo
ēmi, emptum (emtum) (3), af-, weg-, ontnemen: iets kwaads, = bevrijden van; iets goeds, = benemen, beroven van; c. inf. = verbieden, Hor.; alqm (alci), ontrukken, Cic., vooral van de dood, vand., ademptus, weggerukt, gestorven, Hor.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ēmi, emptum (emtum) (3), af-, weg-, ontnemen: iets kwaads, = bevrijden van; iets goeds, = benemen, beroven van; c. inf. = verbieden, Hor.; alqm (alci), ontrukken, Cic., vooral van de dood, vand., ademptus, weggerukt, gestorven, Hor.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: