Wat is de betekenis van adeldom?

m., 1. het behoren tot de stand der edelen : een brief van adeldom, adelbrief; 2. (fig. dicht.) edele geaardheid, zedelijke grootheid en waardigheid; 3. al de edelen van een land te zamen of een deel er van.

adeldom - Zelfstandignaamwoord 1. de groep van mensen die van edele afkomst is ♢ - Hun hoge geboorte zit eigenlijk alleen nog in hun eigen hoofd. De drie zussen, gravinnen, niet jong maar nog lang niet bejaard, bewonen een afbladderend palazzo dat niet meer hun eigendom is. Hun decorum verviel tot zonderling...

adeldom - zelfstandig naamwoord uitspraak: a-del-dom 1. het horen tot de adelstand ♢ zijn ouders hoorden bij de adeldom 2. de mensen die samen bij de adel horen ♢ de adeldom kwam bijeen in het k...

zie aartsbisdom

stand v/d edeles, adelstand; edelheid van karakter.

s., adeldom, edelens, ealens.

m., het adellijk zijn; de adellijke stand; de edelen v. e. land; fig. edele, hoge gevoelens: brieven van adeldom; de adeldom van zijn hart; thans meer adel.

(in B e l g i ë). De koning verleent de brieven van a. (Belg. grondwet, art. 75). Hij regelt de uitgestrektheid en de overdrachtsorde van de titels welke hij toekent (K.B. van 14 Juni 1876); deze zijn ofwel persoonlijk, ofwel erfelijk voor den oudsten zoon alleen, of voor alle kinderen van de begunstigden. De Belgische grondwet bepaalt uitdruk...

('a:dəl) m. 1. Eig. het van adel zijn: brieven van -. 2. Metn. adel (2), maar nagenoeg in onbruik geraakt. 3. Metf. edele geaardheid : de van zijn hart.