Wat is de betekenis van Acustiek?

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

acustiek

v. (Gr. akoustikos = het gehoor betreffende): gehoor-, toon- of klankleer: fig. de acustiek van deze kerk is goed, de wijze van voortplanting en teruggolving van geluiden; (u = oe); Fr. acoustique.

2025-07-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Acustiek

zie Acoustiek.

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

acustiek

acustiek - v„ leer van het geluid: klankvoortplanting; toon- of klankleer.

2025-07-27
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Acustiek

(acoustiek), de klank- of geluidvoortplanting (b.v. in eene kerk); ook de gehoor- en klank-leer. In een kerkgebouw met goede acustiek verstaat men zeer licht de predikatie. Vaste regels voor het aanbrengen der gewenschte A. schijnen er in de architektuur (z.a.) niet te bestaan.

2025-07-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Acustiek

zie Acoustiek.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Acustiek

ACUSTIEK, v. Zie ACOUSTIEK.

2025-07-27
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

acustiek

acustiek - v. gmv. gehoor-, geluid-, toon-, klankleer

Gerelateerde zoekopdrachten