Accumulator
(Lat.), m. (-to'ren), opzamelaar van arbeidskracht, inz. 1. apparaat tot het opzamelen van electrische energie, om die op een andere tijd en een andere plaats weer te kunnen gebruiken; 2. energiereservoir aan hydraulische persen en pompwerktuigen, b.v. om een constante druk in de persleiding te verkrijgen.