accorderen (akkorderen)
accorderen (akkorderen) - accorde'ren (akkorderen) [Fr. accorder] (accordeerde, heeft geaccordeerd): 1. overeenkomen, overeenstemmen; 2. met elkaar goed overweg kunnen; 3. toestaan; 4. een overeenkomst treffen, b. v. met een schuldenaar die niet kan betalen; 5.vergelijken (rekeningen); 6. welluidend samenklinken (van tonen); 7. schaduw en licht goe...