Wat is de betekenis van Ăbūtor?

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ăbūtor

ūsus sum (3), opgebruiken, geheel verbruiken. | tot iets gebruiken, zich ten nutte maken, ook = misbruiken; in oneigenlijke zin gebruiken. Het part. ook passief, abusus, Plaut.; abutendus, Suet.

Gerelateerde zoekopdrachten