Abrupt
(<Fr.), bn. en bw., 1. kort afgebroken; hortend: een abrupte stijl; 2. onsamenhangend; — opeens, plotseling: een abrupt afbrekend verhaal.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), bn. en bw., 1. kort afgebroken; hortend: een abrupte stijl; 2. onsamenhangend; — opeens, plotseling: een abrupt afbrekend verhaal.
Wiktionary (2019)
abrupt - Bijvoeglijk naamwoord 1. plotseling ♢ Er was een abrupte verandering in de temperatuur. ♢ De regen leek daarnet af te zwakken, maar stopte niet; en toen, in een abrupte overgang van toon, werd hij nog heviger, nog duchtiger, alsof het voorafgaande s...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
abrupt - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ab-rupt 1. heel plotseling ♢ hij draaide zich abrupt om Bijvoeglijk naamwoord: ab-rupt ... is abrupter dan ... de/het abrupte ...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: