aap zonder staart
(17e eeuw) (sch.) de mens. • Dat zy (t. w. de Turken) ons t'elkens met een nieuwe snof van kleederen uit Christenryk zien komen, welke aperyen, (want zy noemen ons Aapen zonder staarten) zy onnoodig achten. (C. de Bruyn: Reizen van , door de vermaard-ste deelen van Klein Asia. 1698) (geciteerd in WNT)