Aangaan op
Werkwoord: aangaan op, zich begeven naar, komen aanzetten, aanmarcheren, aanschrijden, aantreden, aantiegen, aanstreven, aanstappen, aanwandelen, aantrappen, aanstampen, aanklossen, aankruipen, aansluipen, aanwaggelen, aanschommelen, aanwaaien, aanzwaaien, aandraaien, aandansen, aanklauteren, aanklimmen, aanstijgen, aanslingeren, aanspoken,...