(de; -sen) wo - voorlaatste werppas, verbindingspas tussen aanloop en afworp, waarbij de speerwerper de benen kruist; dit ‘beentje over’ (lopen met zijwaartse pas) wordt ingezet nadat de atleet een reguliere aanloop heeft genomen, syn. impulspas verouderd.
• Het doel van de impulspas is in eerste instantie een goede afwerphouding te kunnen innemen en optimale voorwaarden te scheppen voor een explosieve afworp. De algemene vorm is die van een geaccentueerde ‘kruispas’. De romp is naar rechts gedraaid en bevindt zich in een zijwaartse spanboog. (SWINK)