Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

noemenswaard

betekenis & definitie

noemenswaardig.

waard om genoemd te worden; het noemen waard; noemenswaardig; vermeldenswaardig.
Veel minder gebruikelijk dan het synoniem noemenswaardig en evenals dat woord vaak voorafgegaan door een negatie, zoals niet, geen of zonder.

Voorbeelden:
Tenslotte is de melding van twee mogelijke beroepsgerelateerde Q-koorts gevallen bij twee kappers noemenswaard. Zouden zij via hun klanten met een stoffige haardos besmet zijn?
http://www.beroepsziekten.nl/content/risico-op-q-koorts-overstijgt-geitenboerderij, 27 april 2010

Het beeld en geluid van deze DVD is alleen al het kopen waard. Ik ben erg benieuwd naar Zaitoichi van Kitano. Maar de Japanse uitgave heeft geen DTS of noemenswaarde extra's, dus ik wacht liever nog even.
http://www.dvd.nl/forum/showthread.php?t=21028, 23 maart 2004

Ook in de achter ons liggende periode met hoge economische groei is de hoge werkloosheid niet noemenswaard afgenomen.
http://www.feweb.vu.nl/esi/bin/pdf/921.pdf, 2003

Vertalen was een moeizame en slopende bezigheid waarvoor de beloning niet noemenswaard was.
Henk Romijn Meijer, Oprechter trouw, 2001

Zonder haar grofweg te laten vallen waren veel van haar vrienden nu geleidelijk weggebleven. Respect, en vrees voor haar scherpe tong hadden hen aan haar gebonden, en nu het niet meer hoefde waren ze vooral deze laatste plaag spuugzat. Toch bleek dit Grada, die weinig illusies omtrent de mensheid koesterde, niet noemenswaard te hebben verbitterd.
Guus Vleugel, Een valse nicht, 2000

Er zijn geen tekenen die erop wijzen dat het precedent van de aanpassing op het vlak van de gelijke behandeling leidt tot een toeneming van het aantal klachten, en het aantal zaken is dan ook niet noemenswaard toegenomen.
http://www.europarl.eu.int/meetdocs/committees/empl/20000508/402879_nl.doc, 2000

Het kasteel, dat sinds de bouw geen noemenswaarde veranderingen onderging, bestaat uit twee loodrecht op elkaar geplaatste vleugels en een markante hoektoren met helmdak.
http://kasteleninlimburg.deds.nl/KasteelWolfrath.php

De mensen beroepen zich altijd op de beschaving – die waar ze door geboorte deel van uitmaken, niet die waar ze noemenswaard aan hebben bijgedragen.
A.F.Th. van der Heijden, Engelenplaque, 1973-2003

De Franse leraar had weliswaar de zonnewering laten zakken en alle ramen opengezet maar het hielp niet noemenswaard.
Heere Heeresma, Een hete ijssalon, 1984

De derde deeldoelstelling van de opleiding is dan ook het verwerven van de kennis en kunde nodig voor de studie, de conceptie en realisatie van de fysische drager van elk noemenswaard hedendaags computer- of communicatiesysteem.
http://aivwww.rug.ac.be/Studentenadministratie/Studiegids/2001/NL/INDEX.HTM

Maar het was wel duidelijk dat hij deze, in wezen o zo sombere aktiviteit waarvoor nergens een opleiding bestond, pleegde om eens een verzetje, wat avontuur te beleven in het vaak zo doodsaaie bestaan zonder zorgen of noemenswaard verdriet.
Heere Heeresma, Een hete ijssalon, 1984

Ook de beschrijving klopt nogal: ze heeft het 'uiterlijk van sekseloos menselijk wezen: de blote voeten op sandalen, het lichaam omplooid door een in de zomer wit linnen, in de winter bruin wollen pij [...]; de lippen fijn, de kin niet noemenswaard; het kort geknipt, vroeg grijzend haar dun op de knobbelige schedel [...]; wanneer ze zich onbespied waande, of zich in het vuur van haar betoog vergat, dan verdween een harer vingertoppen wel eens in rechter of linker, wijd geopend neusgat.'
Gerrit Komrij, Averechts, 1980

Alleen diegenen waar hij het meest mee te maken had [...] hadden hier hun kamers. Het gaf hem het prettige gevoel geïsoleerd te zijn, zonder dat het hem nutteloos en overbodig dreigde te maken. Op het trappenhuis bleef hij staan. Ook hier geen noemenswaard gevaar voor overrompeling. Slechts een van de liften reikte tot deze etage en was dan nog uitsluitend bestemd voor hem en zijn haast imaginaire staf.
Heere Heeresma, Heeresma helemaal, 1978

Het maakte hem nieuwsgierig; een vrouw die zich zelf niet had vergeten, zonder dat ze noemenswaard door het leven was aangeraakt.
Heere Heeresma, Heeresma helemaal, 1978

De vrouw, die niet noemenswaard onder de indruk was van zijn optreden, was intussen opgestaan en gaf ons een zoen.
Hilbert Kuik, Het schot, 1974

< >