Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

karrenpaard

betekenis & definitie

paard dat een kar trekt.

paard dat een kar trekt; paard dat bestemd is om karren te trekken.

Voorbeelden:
Hij keek naar het jonge veulen, dat speels door de wei draafde. Steeds weer over het uitgelopen zwarte pad in de sneeuwkorst terugkeerde naar het hek, naar de twee karrepaarden stond te kijken, licht hinnikend.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983

< >