(Du.. Zopf = pruik), een niet algemeen aanvaarde aanduiding voor de stijl in Duitsland in de periode 1760-1780, die hier, zoals elders in Europa, tussen rococo en classicisme in staat.
De kunst uit deze periode ziet men, analoog aan de exorbitant grote pruiken van die tijd, als even onnatuurlijk, stijf en pedant.