De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Restoration, meubelstijl

betekenis & definitie

in Engeland en de Amerikaanse koloniën gedurende de tweede helft van de 17de eeuw. Deze periode loopt globaal vanaf het herstel van het Engelse koningshuis, beginnend met de troonsbestijging van Karel II (1660) tot de troonsafstand van Jacobus II (1688).

De Restoration was niet alleen in politiek opzicht een tijd van vernieuwing, maar vooral ook op artistiek terrein. Tijdens hun ballingschap hadden de royalisten volop gelegenheid gehad om van nabij kennis te nemen van het enorme verschil in artistiek niveau tussen de continentale barokmeubelen en het provinciale, welhaast archaïsche karakter van het Engelse meubel. Zij namen van hun ballingschap niet alleen tal van Franse en Nederlandse voorbeelden in natura mee, maar ook zetten zij na hun terugkeer de grenzen wijd open voor de Europese vaklieden, en een menigte meubelspecialisten uit de Lage Tanden. Frankrijk en Italië (schrijnwerkers, marqueteurs, lakwerkers en houtsnijders) gaf hieraan gehoor. En de reactie op het strenge puritanisme van Cromwell, de opbloeiende handel en de toenemende welvaart waren even zovele factoren die een snelle artistieke opleving bevorderden. In deze periode stonden kabinetten in het centrum van de belangstelling en met reden, want geen meubel was beter geschikt om alle technieken en snufjes van de continentale meubelkunst recht te doen wedervaren.

De grote vraag naar kabinetten te zamen met de taalbarrière tussen de internationale kolonie van schrijnwerkers, marqueteurs, lakwerkers en beeldsnijders en hun Engelse gastheren zal oorzaak zijn geweest dat het nieuwe meubelambacht in Engeland spontaan bekend werd onder de naam 'cabinetmaker' en dit bleef voortaan de term waarmee fijn meubelwerk werd aangeduid. Het eikehout was nu plotseling uit de gratie geraakt: de Age of Walnut, het notehouten tijdperk, was aangebroken. Kenmerkend voor deze periode zijn behalve de kabinetten in lakwerk of oesterfineer, de gebeeldhouwde meubels, verguld in gesso-techniek. De versiering op stoelen en spiegels bestaat uit het barokke lofwerk, dat ook de kunst van de beeldsnijder Grinling Gibbons beheerst. Een typisch ornament is de kroon op de kapregel van stoelen, symbool van het herstel van het koningschap. de stoelen vertonen torsgedraaide stijlen en opengewerkte, tamelijk rijzige leuningen, vaak gedeeltelijk met riet bespannen. Gestoffeerde meubels worden algemener, o.a. die met leer. brokaat, borduurwerk en velours en voorzien van franjes langs de zitregel.

De Franse fauteuil à oreilles wordt in deze periode geïntroduceerd. Typische banken zijn de chair-back-settee, de gestoffeerde canapé en het rietbespannen daybed. De gate-leg table behoudt zijn populariteit; daarnaast verschijnen trektafels, wandtafels en speeltafels. Het typisch Engelse meubel blijft echter voortbestaan; court- en press cupboards behouden hun plaats in het interieur. De ladenkast (chest of drawers) komt als voorraadkast in zwang, met koperen, peervormige ladentrekkers. Naast de torsgedraaide poten en bolpoten verschijnen C- en S-vormige poten.

< >