De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Kist

betekenis & definitie

langwerpige, stevige bak met deksel, eertijds algemeen gebruikte bewaarplaats van waardevolle goederen. De kist is ook de grondvorm waaruit de verschillende soorten bergmeubelen zijn ontstaan.

Tijdens de middeleeuwen komt de kist voor in twee hoofdtypen:

l. de koffer, van origine een zuivere boomkist, doch ook wel een uit brede planken samengestelde trog met deksel, in beide gevallen rijk beslagen met ijzeren banden:
2. de bahut, een groot meubel waarvan de delen zijn vergaard in brede, naaf onderen bij wijze van poten doorstekende hoekstijlen, voorzien van een deksel dat naar voor- en achterzijde afhelt als een zadeldak, vaak eveneens rijkelijk met ijzeren banden beslagen. De brede planken werden verkregen door splijting en hersplijting van de stam en vervolgens met de breebijl gevlakt. De uitvinding van de houtzaagmolen in de I4de eeuw bracht de mogelijkheid om dunnere planken te verkrijgen. De uitvinding van de schaaf en de profielschaaf deed het noodzakelijke om de houtbewerking eindelijk stilistisch in overeenstemming te brengen met de gotische bouwkunst. Omstreeks 1400 maken de timmerlieden die zich met deze nieuwe technische hulpmiddelen juist in het bijzonder toelegden op het construeren van kisten zich los van de andere houtbewerkers en verenigen zich onder de naam kistenmaker (of schrijnwerker, wat hetzelfde betekent) tot een afzonderlijk gilde. De kist uitsluitend als bergmeubel speelt dan echter meestal nog maar een ondergeschikte rol. Alleen Italië vormt in dit opzicht een uitzondering. Hier groeit tijdens de renaissance de kist uit tot een representatief meubel van kolossale afmetingen, daarom dan ook terecht cassone (grote kist) genaamd. Het is een meubel waaraan schilders en beeldhouwers van naam hun beste krachten besteden. In de landen benoorden de Alpen is het vooral Duitsland waar de bahut nog in zijn oorspronkelijke vorm in de mode blijft (Stollentruhe). In de Nederlanden beijveren de kistenmakers zich veeleer in het experimenteren met nieuwe mogelijkheden, waaruit tal van toepassingsvormen ontstaan. Men voorzag bijv. de kist van rug- en armleuningen en verkreeg de zgn. sittenkist (sitten is een middeleeuwse term voor bank), hetzij als eenpersoonszetel of als bank. In Italië kende men een soortgelijke vorm in renaissance-stijl, de cassapanca (It. voor kistbank). Men plaatste de kist op een onderstel en kantelde de opening naar voren, een opstelling waaruit de credens en het dressoir ontstonden. In Duitsland werd de kist op onderstel voorzien van een tafelblad, de stamvorm van onze latere betaaltafel en de zgn. Rhöntisch. De vernieuwingen van de 15de eeuw betekenden echter allerminst het einde van de oude kistvormen. De boomkist verdwijnt. maar de koffer blijft als berg- en vooral transportmeubel in zwang, terwijl de bahut nog eeuwenlang als streekmeubel door heel Europa in ere wordt gehouden, in Nederland als Twentse of Drentse kist. In de 17de eeuw leidt de handel met het Verre Oosten tot de kennismaking met het kamferhout, dat vanwege zijn motwerende geur zeer gezocht was als materiaal voor kamferkisten, waarin gedurende de zomer de wollen wintergoederen werden bewaard.

< >