tafel waarvan de brede bovenregels aan de onderzijde zijn voorzien van een bodem, de aldus gevormde bak is aan de bovenzijde afgesloten door het blad en is toegankelijk door het omhoogklappen of wegschuiven hiervan. Het slot, in een van de regels, sluit in het blad.
In Duitsland in de 16de eeuw (Kastentisch) ontstaan, daarna als streekmeubel (Rhöntisch) tot het eind van de 18de eeuw in zwang. In de Hollandse renaissance in de eerste helft van de 17de eeuw in gebruik.