Reeds tijdens de T'ang-dynastie (618-906) werd veel keramiek door China naar het Midden-Oosten uilgevoerd. Tijdens de Sung-dynastie (960-1279) werd celadon geëxporteerd, voornamelijk naar Japan.
Zuidoost-Azië en Oost-Indië. In later tijd. van de 16de tot de vroege 17de eeuw. gaat naar die landen ook veel Swatow-keramiek.Het belangrijkste exportartikel was blauwwit porselein, dat voor het eerst in de Yüan-periode voorkomt. Hiervan zijn vele voorbeelden aangetroffen in de Ardebil Shrine in Teheran. Vaak werd in China rekening gehouden met de eigen voorkeur van de volken in Zuidoost-Azië. Zowel wat de vorm betreft (o.a. gendi’s, reukwaterflessen en grote schalen) als wat de decoratie betreft (Arabische spreuken) verschilde dit exportporselein van het voor eigen markt vervaardigde porselein. Tijdens de regering van keizer Tien Ch'i (1621 1627) begon de vervaardiging van porselein voor de Japanse markt, dat zowel in blauwwit als in polychromie was gedecoreerd. Met de komst van de Portugezen in het begin van de 16de eeuw begint de periode van het chine de commande, Chinees glas.
Het vroegste Chinese glas dateert uit de Han-periode (206 v.C.-220 n.C.); het bestaat veelal uit sieraden in de vorm van dieren en platte schijven met een gat in het midden (pi). Het glas is blauw of groen en beval barium, een grondstof die alleen bij Chinees glas voorkomt. Tot de Ch’ing-dynastie (1644-912) constateert men weinig ontwikkeling in de glasvervaardiging. daar het meeste uit het Midden-Oosten werd geïmporteerd. De techniek van het glasblazen is waarschijnlijk in de 17de eeuw door de jezuïeten in China ingevoerd. In 1680 vestigde keizer K’ang Hsi een glashut in Peking waarvan ten gevolge van fouten in de samenstelling het geblazen glas veel barstjes en scheurtjes vertoonde. De grote invloed van de fayon de Venise is zelfs hier duidelijk merkbaar in de latticinio-decoratie en opgelegde ribben; ook de Nederlandse diamantgravure vond aanvankelijk navolging.
De Chinese glasmakers keerden echter spoedig terug naar het zware gegoten glas dat een olie-achtig oppervlak heeft en met snij- of slijpwerk is versierd. Onder keizer Yung Chêng werden vazen van een goede kwaliteit melkglas gemaakt; tijdens de regering van zijn opvolger Ch'ien Lung legden de glasmakers zich toe op het imiteren van edelstenen en sierstenen en van lakwerk, schildpad en marmer. Ten slotte dienen de ca. 7 cm hoge snuifflesjes van melkglas met email beschilderingen aan buitenen/of binnenkant te worden vermeld. Op dit gebied werden ware kunstwerkjes geproduceerd die ook in het Westen zeer gezocht waren en nog zijn.