Émail cloisonné werd gedurende de T'ang-periode (7de tot 9de eeuw) uit het Nabije Oosten in China ingevoerd. Tijdens de Yüan(1260-1368) en de Ming-dynastie (1368-1644) bereikte het zijn grootste bloei.
Onder de Ch'ing-dynastie (1644 1912) werd émail cloisonné tot massaprodukt, ofschoon van een grote technische perfectie, de werkwijze was als volgt: koperen stroken werden op een koperen ondergrond vastgesoldeerd. Deze stroken of cloisons omgrensden een aantal cellen, die vervolgens met emailpoeder werden opgevuld. Na het branden werd het ruwe oppervlak gepolijst waardoor de koperen stroken zichtbaar werden: deze werden vervolgens verguld.