is de streng, die bij mannelijke dieren door het lieskanaal naar de geslachtsklieren in de balzak gaat. De z. bestaat dus uit de zaadbuis, die dient voor de afvoer van het zaad, de aan- en afvoerende bloedvaten en zenuwen, verder het vlies waaraan de teelballen zijn opgehangen, waarin spiervezels voorkomen, die het optrekken der ballen (o.a. bij koud weer) mogelijk maken.
Bij een bepaalde manier van castreren volstaat men met het kneuzen van de zaadstreng.