In de Ned. en Belg. landb. heeft men te maken met de voederwikke (Vicia sativa L.) en zandwikke (V.villosa L.) als cultuurgewas, en de vogelwikke (V.cracca L.), ringelwikke (V. hirsuta L.) en heggewikke (V.sepium L.) als onkruiden.
De voederwikke is een gewas voor de klei, zavel en loess. De pHI van de grond mag niet te laag zijn: ca 6. Het wordt in het voorjaar als hoofdgewas of in de zomer als stoppelgewas verbouwd.
Bij de teelt als hoofdgewas voor groenvoederwinning, hetgeen weinig meer voorkomt, wordt meestal gemengd met haver gezaaid: ca 100 kg w. met ca 60 kg haver. Menging met rogge is ook mogelijk. Men kan eventueel hooien.
De teelt als stoppelgewas na vroege gewassen (vroege aardappelen, karwij, wintergerst, koolzaad) wordt de laatste jaren in toenemende mate toegepast. De hoeveelheid zaaizaad is ca 125 kg/ha. Voegt men een steunplant toe b.v. mais, koolzaad, zomerrogge (nu geen haver), dan kan men met ca 100 kg/ha volstaan.
Ook de zaadteelt van w. neemt de laatste jaren toe. Naast het landras zijn ook goede veredelde rassen bekend. Deze teelt geschiedt vrijwel uitsluitend in combinatie met veldbonen, vooral paardebonen. Bij matige inzaai, b.v. naar ca 10 kg/ha, kan een oogst van 600 kg zaad worden verkregen. de zandwikke wordt op de zandgronden in combinatie met snijrogge verbouwd. Er wordt in begin Sept. gezaaid en in het voorjaar geoogst. Men zaait 100 120 kg zandwikke 60 kg rogge. De rogge wordt 2-4 weken na de zandwikke gezaaid, l.v.m. de hoge prijs van de zaaiwikke vindt dit mengsel weinig ingang en beperkt men zich veelal tot snijrogge, die dan extra met stikstof wordt bemest.
De wilde wikken zijn als akkeronkruid als zodanig niet belangrijk; i.v.m. het feit echter, dat ze als waardplant fungeren van de erwtenpeuiboorder zijn ze toch als schadelijk te beschouwen.