Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Wegverharding

betekenis & definitie

(wegdek) Bij de verharding onderscheidt men de fundering en de deklaag. De fundering heeft tot taak om de wieldruk op de aardebaan over te brengen, zodanig dat de daarop toe te laten druk niet wordt overschreden.

Voor minder belangrijke wegen wordt in Ned. gewoonlijk de puinfundering toegepast, bestaande uit 1 of 2 vlijlagen met daarop een puinstorting van 12-15 cm dikte. Is een zwaardere fundering nodig, dan wordt een paklaag aangebracht bestaande uit grove stukken natuursteen of hoogovenslakken. Een dgl. paklaag is 15-25 cm dik. Een klinkerweg wordt op een zandfundering aangelegd.Wat de deklaag betreft, hierbij onderscheidt men allereerst de reeds oude grind- of steenslagwegen, welke tegenwoordig verbeterd worden door bestrijking met een laag asfalt of teer, verder de ook reeds zeer oude klinkerweg, de in steden vroeger veel toegepaste keibestratingen en ten slotte de moderne betonwegen en de wegen welke met een laag asfaltbeton (bitumen, zand en steenslag), of met in asfalt geplaatste houtblokken zijn afgedekt.

Ten einde het regenwater snel af te voeren wordt aan de verharding een z.g. dwarshelling gegeven; deze bestaat gewoonlijk uit 2 hellende vlakken, in het midden verbonden door een gebogen vlak. De helling kan voor beton en asfalt zeer gering zijn (1 : 40 tot 1 : 100), voor grind- en steenslag-wegen daarentegen moet 1 : 25 worden toegepast. In bochten hgt de helling naar één zijde (z.g. verkanting). Voor smalle landwegen wordt nog wel de ouderwetse tonrondte toegepast.

< >