is een vergelijking tussen de voederbehoefte en de voeder voorraden. Dit kan zowel een wereld-, nationale als bedrijfsbalans zijn.
De wereld- en ook de nationale balans wordt meestal uitgedrukt in ve of zw, de bedrijfsvoederbalansinzw (in Benelux), (verteerbaarruw) eiwit en drogestof. Deze laatste is veelal beperkt tot het rundvee en de paarden (ruwvoederverwerkers). IWEMA maakte de onderscheiding directe balans en indirecte balans. Bij de eerste worden de behoeften en de voorraden direct in zw, vre en ds uitgedrukt, waarna evenwicht wordt gezocht door aan- of verkoop. Bij de tweede woorden eerst de basisleggende voedermiddelen hooi en kuilvoer over de veestapel verdeeld, waarna uitbalancering volgt door de andere ruwvoedermiddelen en/of krachtvoedermiddelen. De eerste methode geeft bij de verdeling, die pas naderhand moet worden gemaakt, vaak grote, soms onoverkomelijke moeilijkheden.