noemt men de mate van volledigheid, waarmee planten of dieren binnen een bepaalde populatie hun levenscyclus (kiemplant - vegetatieve plant - bloei - zaadrijping) volbrengen, alsmede hun mate van vegetatieve ontwikkeling. Verminderde (gereduceerde) v. wijst er op, dat een organisme óf ziek is, óf, wanneer geen ziekte aantoonbaar is, zich niet in zijn meest gunstige milieu bevindt.
Verminderde v. geeft dus een indicatie omtrent de standplaats. Vb.: riet heeft zijn optimale v. in de verlandingszone van voedselrijk water en in de zoet-watergetijdendelta; helm op de zeereep der duinen, waar zand aanstuift; beide komen echter ook op allerlei andere standplaatsen voor, doch dan met verminderde v., zij kunnen er zich handhaven, als er uit andere vegetaties regelmatig zaden worden aangevoerd.