(soms constante kosten) noemt men vaak dat gedeelte van de exploitatiekosten, dal in totaalbedrag niet groter wordt bij een betrekkelijk kleine uitbreiding van de productie en dat bij inkrimping van de productie in totaalbedrag niet direct lager wordt. De v.k. zijn dus binnen zekere grenzen onafhankelijk van de omvang van de productie.
Daartegenover staan de variabele kosten, die in totaalbedrag vrijwel recht evenredig zijn met de omvang van de productie. Uit de omschrijving binnen zekere grenzen blijkt, dat het verschil tussen v. en variabele k. geen absoluut verschil is: bij grotere uitbreiding van de productie, waardoor b.v. de bestaande bedrijfsgebouwen te klein worden, stijgen ook de v.k. De intervallen, waarmee de kosten stijgen of dalen, zijn echter bij de v.k. veel groter dan bij de variabele kosten. Vb. van de v. k. bij het landbouwbedrijf zijn: kosten van gebouwen, van bedrijfsleiding, van werktuigen, van de arbeidskern (vaste arbeiders, eigen personeel). De v.k. drukken per eenheid product minder sterk, naarmate de productiemiddelen, die metv.k. gepaard gaan, intensiever worden gebruikt. Een intensivering van het bedrijf, die mogelijk is zonder dat het productie-apparaat behoeft te worden uitgebreid, kan dus belangrijke financiële voordelen hebben.