Kleine uitjes (Allium cepa), die na uitplanten in het vroege voorjaar tot volwassen uien uitgroeien zonder in zaad te schieten.
Teelt. In begin Apr. worden de uien zeer dicht gezaaid en niet of zeer weinig bemest. Eind Juni sterven de plantjes af. Ze hebben dan bolletjes gevormd van 1- 2 cm doorsnee. Deze bolletjes worden gerooid en, na van het loof ontdaan te zijn, direct bij een temp. van 251 28 C en een luchtvochtigheid van 60 % bewaard, totdat ze in het volgende voorjaar (Mrt-Apr.) worden uitgeplant. Door deze temperatuurbehandeling wordt de neiging tot doorschieten onderdrukt en vroeger dan bij enige andere teeltwijze een oogstbare ui verkregen.