Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Plantago

betekenis & definitie

Weegbree, fam. Plantaginaceae, met ca 200 soorten, gekenmerkt door de paralelnervatuur der bladeren, terwijl de bloemen tot aren zijn verenigd.

De doosvrucht springt met een dekseltje open. Naast een 5-tal adventieven als P. arislata MICHX, P.lagopus L., P.indica L., zijn er eveneens een 5-tal inheems. Zeer bekend is P. major L., grote weegbree, met gesteelde, ovale tot eivormige bladeren en lange, meer dan 1 dm lange, bloeiaren. De soort is vooral als tredplant bekend en komt in grasland speciaal voor bij dammen en op paden. Meer als echte graslandplant is aan te merken: P. lanceolata L., smalle weegbree, met vrijwel ongesteelde, lancetvormige bladeren en korte, ca 3 cm, lange aren; meest in onvruchtbare hooilanden. P. media L., ruige weegbree, eveneens met eivormige bladeren, die duidelijk behaard zijn; aren ca 5 cm lang, bloempjes zwak, doch zeer aangenaam geurend.

De helmdraden zijn lila en maken de aar reeds op een afstand kenbaar; plant nagenoeg alleen op kalkrijke gronden (b.v. rivierklei). De 3 genoemde soorten zijn overblijvend. P. coronopus L., hertshoornweegbree, heeft fraai ingesneden bladeren en treft men op zilte gronden aan. De soort is 2-jarig. Op gelijke plaatsen is minder algemeen: P. maritima L., zeeweegbree, met gave lijnvormige bladeren. Bij alle soorten staan de bladeren in een wortelrozet en is de bloeias onbebladerd. De bloeiwijze is een aar.P.psyllium L., voorkomend in het Middell. Zeegebied, heeft pharmaceutische en technische betekenis. Gebruikt worden de zaden (Semen Psyllii of vlozaad). Deze worden, in water gebracht, ontgeven door een dikke slijmlaag. De industrie maakt van deze eigenschap gebruik voor het appreteren van geweven stoffen.

< >