Op grond van het in artikel 59 der Pachtwet 1937 bepaalde konden als p. worden erkend, rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen, welke zich ten doel stellen goede pachttoestanden te bevorderen en welke tevens voldeden aan de eisen, die bij algemene maatregel van bestuur zouden worden voorgesteld. De aldus erkende p. hadden op grond van art. 60 der Pachtwet de bevoegdheid pachtovereenkomsten goed te keuren.
Zij hadden bovendien tot taak het geven van adviezen in zaken van pacht en het ontwerpen van model pachtovereenkomsten. In elke provincie werd slechts één p. erkend.Bij het in werking treden van het Pachtbesluit werd het werk van de p. ten dele overgenomen door de Grondkamers.