Dit betrekkelijk kleine paard kwam oorspronkelijk uitsluitend voor in W. Noorwegen, waar het in de bergen, o.a. bij houttransporten in de bossen, maar ook in de landb. zijn diensten bewees.
Sinds het begin van deze eeuw is het in Denemarken ingevoerd (30.000 stuks), waar het vooral op de kleine bedrijven spoedig zeer populair werd door zijn grote soberheid, zijn rustig temperament en de in verhouding tot zijn lichaamsgewicht grote trekkracht. Vooral na de 2e wereldoorlog is ook in W. Duitsl. belangstelling voor dit ras ontstaan, waar het vooral gezien wordt als een geschikte aanvulling op de motorische trekkracht.Sinds 1954 wordt ook in Ned., aanvankelijk op experimentele basis, dit paard op kleine bedrijven geplaatst. Daartoe zijn (tot en met 1956) ca 100 merries en ruinen en een vijftal hengsten ingevoerd.