Het Ned. B.W. kent geen speciale bepalingen voor de veehandel.
De artikelen, die betrekking hebben op koop en verkoop en k. g. gelden voor elke koop en verkoop. Dit brengt veel bezwaren met zich mee, wat er toe geleid heeft, dat de arbitrage in de veehandel in Ned. vrij veel toepassing vindt (z. Vee-arbitrage). Wanneer een gebrek zal worden aangemerkt als koopvernietigend, moet het een verborgen gebrek zijn, het moet vóór de koop aanwezig zijn geweest en het moet zo belangrijk zijn, dat het dier, door dat gebrek, niet geschikt is voor het doel waartoe het bestemd was.In België hebben de wetten van 25 Aug. 1885 en 3 Juli 1899 betrekking op de k.g. bij de verkoop van dieren, die resp. niet of wel voor de slacht bestemd zijn. In het eerste geval gelden volgens K.B. 15 Mei 1951 als k.g.:
a. Bij het paard, de ezel en de muilezel: de kwade droes; de maanblindheid en de stille kolder (in de laatste twee gevallen voor zover de waarde van het dier meer dan 5.000 fr bedraagt).
b. Bij het rund: de runderpest, de besmettelijke longziekte, het ophouden van de nageboorte indien het kalven bij de koper niet heeft plaats gehad; de tuberculose (in de laatste drie gevallen, voor zover de waarde van het dier meer dan 2.500 fr bedraagt).
c. Bij het schaap: de schaapspokken.
Opgemerkt dient te worden dat de vordering tot koopvernietiging, op straf van niet ontvankelijkheid, binnen bepaalde termijnen dient te worden ingediend. Deze termijnen veranderen naar gelang de incubatieperiode der ziekte.
Voor de koopvernietiging bij de verkoop van slachtdieren gelden in België de volgende principes: de koopvernietiging kan slechts worden toegestaan, indien aan de drie onderstaande voorwaarden is voldaan,
a. het dier moet volledig ongeschikt zijn voor het gebruik;
b. het mag niet verder vervoerd zijn dan 50 km van de plaats van verkoop;
c. de vordering tot vernietiging van de koop moet binnen de 5 dagen na de levering zijn ingediend.