is een klein gesl. van lichtmotten, fain. Pyralidae, met slechts enkele soorten, die bekend staan als z.g. voorraadinsecten.
De vlindertjes zijn onooglijk grijs, met smalle, zwak getekende voorvleugels en brede achtervleugels, die in rust onder de voorvleugels worden opgevouwen. E.kuehniella Z., de meelmot, leeft als rups bij voorkeur in bloem- en meel voorraden, maar ook in andere graanproducten, zoals havermout, rijstvlokken, griesmeel, gort, mout e.d. De rupsen spinnen onophoudelijk en veranderen het aangetaste subtraat in een onsmakelijke, samengesponnen massa, waarin zij verpoppen. Vooral in meelfabrieken, maalderijen en mouterijen bij tijden zeer schadelijk, temeer omdat bovendien de werking der machinale installaties door de spinnende bezigheid der rupsen bemoeilijkt wordt. Het insect wordt thans veel op laboratoria gekweekt als testobject voor insecticiden; ook dient het voor genetische studies.
E.elutella HB. komt meer voor in pakhuizen, waar producten in zakken zijn opgeslagen zoals aardnoten, copra, cacao e.a. Deze worden aangetast. De rupsen spinnen grote webben aan de buitenkant van de zakken, die als vellen er kunnen worden afgetrokken. Soms ook in hooi. Bestrijding in het groot, b.v. in mcelof moutfabrieken, alleen mogelijk door periodieke HCN-fumigatie, die door hiervoor aangewezen, geoefend personeel moet worden uitgevoerd. In kruidenierswaren leeft een derde, naverwante soort, Plodia interpunctella HB..