is de Jav. naam voor Amomum gracile BL. (fam. Zingiberaceae), die door wortelstokken kleinere en soms uitgestrekte groepen van 2 m hoogte vormt in djati-bossen en elders op losse, goede gronden.
De vruchten leveren een snoeperij; gedroogd worden zij gekauwd bij misselijkheid en slechte spijsvertering.