Verzamelnaam van verschillende planten, die stekelig getande bladeren hebben. Door die stekels worden deze planten in de volksmond als een bepaalde groep aangemerkt, maar botanisch behoren die soorten tot diverse gesl., soms zelfs tot verschillende fam.
Men kent algemeen:
kruisdistel, Eryngium campestre L., algemeen op rivier- en zeedijken en de
blauwe zeedistel, E. marilimum L., (beide Umbelliferae), die in zeeduinen voorkomt, maar door systematisch wegzoeken zeldzamer wordt.
Tot de Compositae behoren alle hier verder genoemde leden van het gesl. Cirsium; Carduus nutans L., knikkende distel, met grote, knikkende hoofdjes, die in de duinen algemeen is;
C.crispus L., kruldistel, die langs wegen en op ruderale plaatsen voorkomt; de wegdistel,
Onopordon acanthium L., met grote, grijs behaarde bladeren is naar de zeekant vrij algemeen en wordt ook wel gekweekt; de driedistel,
Carlina vulgaris L., heeft voorkeur voor kalkrijkore gronden (duinen, Z. Limb.), de bloemhoofdjes gelijken immortellen. Bekend is de Mariadistel, Silybum marianum GAERTN., die om haar witgevlekte bladeren gekweekt wordt en gemakkelijk verwildert. Tot deze groep kunnen ook min of meer melkdistels, Sonchus, gerekend worden, al zijn de planten gewoonlijk weinig stekelig.