Werktuig voor het verzetten van grond (z. Grondverzet):
(1) 1,5-3,0 m breed duwblad, dat aan de voorzijde van een trekker (meestal een rupstrekker) haaks op de rijrichting is bevestigd. De b. kan door de bestuurder van de trekker tijdens het rijden met een hydraulische of een mechanische hefinrichting op en neer worden bewogen. Bij voortbeweging van de trekker wordt grond geladen en verplaatst door de b. op enige diepte onder resp. gelijk met het grondoppervlak in te stellen. Door het duwblad iets verder op te heffen kan tijdens het rijden van de trekker de grond geleidelijk worden gelost. de b. wordt gebruikt voor grondverzet van enige omvang over ongeveer 10-50 m afstand.
(2) De naam b. wordt vaak gebruikt ter aanduiding van het geheel van trekker en duwblad.