Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Boomteeltcentra

betekenis & definitie

zijn gebieden, waar een aantal boomkwekerij bedrijven gevestigd zijn. Van de 3.026 ha boomteelt (1949) in Ned. vinden wij bijna 2000 ha in de b., de rest verspreid over het hele land.

Het belangrijkste centrum is Boskoop met omliggende gemeenten (600 ha). Op veengrond worden hier siergewassen geteeld, waarvan Rhododendron en Azalea, sierheesters, sierconiferen en rozen de belangrijkste zijn. De bedrijven liggen in een aaneengesloten gebied en de teelt is zeer intensief. Het gebruik van kweekbakken en kweekkassen is algemeen.

Hierna komt het gebied langs de Maas in Limburg tussen Cuyk en Roermond (Tegelen, Lottum, Maasbree, Nederweert) en Oost N. Brabant (Haps, Someren). Totaal 540 ha.

Cultuur van vruchtbomen, vruchtboomonderstammen (East Malling-typen enz.), rozen, bos- en haagplantsoen en laanbomen. de bedrijven liggen verspreid, vaak op gehuurd boerenland in verband met de vruchtwisseling.

West N. Brabant (280 ha), vooral Zundert en Oudenbosch, levert bos- en haagplantsoen, laan-bomen, vruchtbomen en siergewassen. Veendam en omgeving (Gasselte, Sappemeer) met 200 ha. Cultuur door zaad vermeerderde onderstammen van rozen en vruchtbomen.

Kleinere centra zijn het Gooi (Naarden-Bussum) met vruchtbomen en siergewassen, Opheusden met vrucht- en laanbomen en de omgeving van Goes (dezelfde gewassen).

< >