Een levensgemeenschap of bioeoenose is opgebouwd uit een aantal populaties, b.v. van insecten waarvan de dichtheid van jaar tot jaar binnen zekere normale grenzen schommelt. Dit noemt men het b.e., waarin de bioeoenose verkeert.
Hoe rijker een bioeoenose is samengesteld, d.w.z. hoe meer populaties aan haar opbouw deelnemen, hoe beter het b. e. bewaard blijft (loofhoutbos!). In een arme bioeoenose daarentegen (grove dennenbos) bestaat de mogelijkheid, dat het b. e. wordt verbroken met het gevolg, dat een bepaald insect zich sterk vermenigvuldigt en schadelijk wordt. In de rijke bioeoenose immers oefenen de verschillende insectenpopulaties een remmende invloed op elkaar uit, die in de arme bioeoenose afwezig is.