Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Baur, erwin, (1875-1933)

betekenis & definitie

studeerde medicijnen en werd medicus, maar ging in 1903 geheel over tot de botanie en erfelijkheidsleer en werd de oprichter van het ‘Zeitschrift für induktive Abstammungs- und Vererbungslehre’ (1908), ‘Bibliotheca Genetica’ (1917) en ‘Der Züchter’ (1929). In 1911 verscheen zijn ‘Einführung in die (experimentelle) Vererbungslehre’ en werd hij hoogleraar in de plantkunde aan de Landbouwhogeschool in Berlijn, terwijl hij in 1914 daalde eerste hoogleraar in de erfelijkheidsleer werd.

In 1922 kwam het ‘Institut für Vererbungsforschung’ in Berlin-Dahlem tot stand en in 1927 het ‘Kaiser-Wilhelm-Institut für Züchtungsforschung’ in Müncheberg (Mark), beide onder zijn leiding.

Uit het bovenstaande blijkt wel reeds B.s grote betekenis op het gebied van het erfelijkheidsonderzoek èn op dat van de plantenveredeling. Het belangrijkste erfelijkheidsonderzoek werd verricht bij Antirrhinum (factorenanalyse, koppeling, kleine mutaties, soortvorming, kunstmatige mutaties) en bij Pelargonium zonale (erfelijkheid van bont, chimaeren-structuur).

Het veredelingsonderzoek (in Müncheberg, met een ruime staf van medewerkers) had vooral betrekking op rogge (zelfbevruchtende), tarwe (voor zandgrond), aardappels (Phytophthora- en kouderesistentie), lupine (zoete), wijnstok (resistentieproblemen) en bomen.

< >