Forel, vissen op — - In dit boek zal ik me moeten beper¬ken tot het vissen op forel, zoals dit — gelukkig — tegenwoordig in ons land mogelijk is. En daarbij begin ik met een minder aangename op-merking.
Forel is geen betere sport¬vis dan bijvoorbeeld onze (riet¬voorn, zijn geweldige reputatie ten spijt... tenminste (en schuif me dus later niets in de schoenen dat ik niet gezegd heb) als we hem niet op de manier bevissen, waarop hij recht heeft en die zijn strijdlust eer aan¬doet.
Forel is een enorm roofzuchtige vis en helemaal niet moeilijk te vangen, wanneer men hem te lijf gaat met zeehengels van drie meter, een zeemolen en een snoer van 30/00. Heus ik heb het met eigen ogen zien doen aan het Veerse Meer, niet eenmaal maar herhaaldelijk. Wat kan zelfs de strijdlustigste forel — en er zit¬ten daar regenbogen van vier pond en meer — daar tegen beginnen? En waar blijft het plezier van de twee¬kamp?
Ik wil beslist niet de purist uithan¬gen en als iemand forel wil vangen aan een (zee)pier, dan heeft hij mijn zegen. Maar dan met materiaal, dat de strijd niet verloedert tot takel¬werk. Amen — klaar met de preek. Leuk forelvissen doet u met de kunstvlieg, al dan niet terwijl u in het water waadt, en zo u die kunst niet verstaat, met de spinner. Een Mepps nr 2 of zelfs 3 doet het uit¬stekend, maar ook allerlei andere spinnertjes kunnen de forel tot toe¬happen verleiden. U mag — anders dan bijvoorbeeld bij snoek — vrij snel draaien.
Forel die in diep water is uitgezet kan dikwijls diep gaan azen. Dit houdt in, dat u ook met de lepel (niet het grootste model) een goede kans maakt. Ik heb ze aan beide soorten kunstaas gevangen, maar ik neem aan, dat ook de jig succes kan opleveren. Uw lijn hoeft in het weinig begroeide water als het Veerse Meer niet zwaarder te zijn dan 18/00 of hoogstens 20/00. Bij sterker begroeid water mis¬schien nog een nummertje zwaar¬der.