Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

allograaf

betekenis & definitie

< G allos + graphè ‘andere schrijfwijze’

Andere schrijfwijze van een klank (bv. ks/x, ou/au, ei/ij) of een woord (bv. hoorn/horen, lantaarn/lantaren, parelmoer/paarlemoer).
Bij uitbreiding een geschreven tekst die voor het gehoor anders klinkt: ‘La rue meurt de la mer’ (De straat gaat dood aan de zee; J. Cocteau) klinkt als ‘La rumeur de la mer’ (Het geruis van de zee).

Functies:
1) metrische stoplap (diërese↗), bv. ‘En ’t storremde àl in eenen ren van rood’ (J. van Looy, ‘Middeleeuw’)
2) expressief effect, bv. ‘mijn vuren lach/drinkt uit ontzaggelijke schalen’ (H. Marsman, ‘Vlam’)
3) volksetymologisch spel, bv. f démocratie > desmots-cratie (heerschappij van de woorden); e utopia > youtopia; n iPod > aaipot
4) taaleconomie (verkorte schrijfwijze), bv. e U2 (you too; naam van een popgroep)
5) sms-taal of ‘Korterlands’ (Hans Bennis), bv. e cu (see you); asap (as soon as possible); n w8 (wacht), ff (effe), grtjs (groetjes)
6) merknaam, bv. Axeswar (accessoire; design), Q8 (Kuwait; benzinemerk); exki (exquis: fastfoodrestaurants)