Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Vandali of Vandili

betekenis & definitie

Vandali of Vandili - Οὐάνδαλοι, een germaansch volk, dat een tijd lang aan het tegenw. Reuzengebergte woonde, dat dan ook wel Vandalici montes wordt genoemd.

Vervolgens trokken zij naar Dacia en ten tijde der groote volksverhuizing naar Hispania, waar zij nog hun naam in (W)andalusië hebben achtergelaten. In 429 n.

C. staken zij (zie Valentiniānus III) naar Africa over onder hun koning Geiserik en stichtten er een vandaalsch rijk met Carthago tot hoofdstad. Geiserik schiep eene vandaalsche zeemacht, die de schrik werd der Middellandsche zee, veroverde Sardinia, Corsica en Sicilia en deed in 455 eene landing in Italië, zie Maximus (Petronius).

Bij deze gelegenheid werd Rome vreeselijk geplunderd; wat waarde had, werd meegesleept, doch de schepen met Rome’s kunstschatten beladen, vergingen door storm voor zij Carthago hadden bereikt. Na Geiseriks dood in 477 verzwakte de macht der Vandalen voortdurend, totdat hun rijk onder den laatsten koning, Gelimer, in 534 door Iustinianus’ veldheer Belisarius vernietigd werd.