Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Plautus

betekenis & definitie

Plautus - (T. Maccius), te Sarsina in Umbria geboren ongeveer twee en een halve eeuw vóór C. Hij kwam reeds vroeg naar Rome, waar hij zich in eene ondergeschikte betrekking bij een troep tooneelspelers verhuurde.

Later, toen hij zijn fortuintje of zijne spaarpenningen door speculaties verloren had, moest hij als bakkersknecht den kost verdienen. Middelerwijl schreef hij blijspelen, waarvan nog een 20tal overig is. Er waren er in de oudheid veel meer, maar de meeste daarvan werden reeds vroeg voor onecht gehouden.

De stukken, die over zijn, zijn alle echt, de meeste zijn uit het begin van de 2de eeuw. De meest bekende zijn: Amphitruo, Aulularia, Captivi, Miles Gloriosus, Mostellaria, Pseudolus, Trinummus. Zij ontmoetten grooten bijval engetuigen van groot talent. Evenals die zijner voorgangers Livius Andronīcus en Naevius zijn zij naar grieksche modellen bewerkt. Plautus is echter geen slaafsch navolger of vertaler, maar bewerkt zijne stof op vrijere manier, zoodat hij er eene Romeinsche kleur aan geeft. Zijn taal is levendig, pikant door geestige antwoorden en woordspelingen, terwijl tal van koddige toestanden en grappige tooneelen telkens de lachspieren in beweging brengen. Plautus stierf in 184.

< >