Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Phoenix

betekenis & definitie

Phoenix - Φοίνιξ, 1) vader of broeder van Eurōpa, mythisch stamvader der Phoeniciërs.—2) zoon van Amyntor en Cleobūle, een van de calydonische jagers. Op aansporen van zijn moeder knoopte hij liefdesbetrekkingen aan met een vrouw, die door Amyntor bemind werd, waarvoor zijn vader hem vervloekte en wegjoeg. Hij vluchtte naar Peleus, werd de opvoeder en vriend van Achilles en ging met hem naar Troje.—3) van Colophon, iambendichter tegen het einde der 4de eeuw.

Van hem zijn enkele gedichten, moraliseerende choliamben, in een papyrus teruggevonden.—4) fabelachtige heilige vogel der Aegyptenaren. Over de wijze, waarop hij sterft, waren verschillende verhalen in omloop, het meest gewone is, dat hij, na een leven van 500 (of 1461, of 7006) jaar, op een door hemzelf gemaakten brandstapel den dood vindt en daarna verjongd uit de asch herboren wordt.