Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Mars

betekenis & definitie

Mars - italiaansche god vooral van den oorlog, wien de maand Maart gewijd is, dien men als Mars Silvānus en Averruncus aanriep, te wiens eere het feest der Ambarvalia in Mei door de landlieden met offers en vroolijke optochten gevierd werd, en die ook in het lied der fratres arvāles bezongen werd. Bij het houden van het lustrum werd het bekende offer van zwijn, ram en stier, de suovetaurilia, aan hem gebracht, en de romeinsche burgers zijn daarvoor op het Marsveld (campus Martius) als exercitus opgesteld. Wanneer de grieksche godenleer in Italië doordringt, wordt Mars vereenzelvigd met den griekschen Ares, en bij het lectisternium (zie aldaar) van 217 werd het beeld van Venus (Aphrodite) naast het zijne geplaatst.

Hij gaat de rom. legers voor in den strijd (Gradīvus), zegent hunne wapenen (Quirīnus), voert hen tot de overwinning (Victor) en brengt op die wijze ook den vrede terug (Pacifer); als vader van Romulus en Remus is hij als het ware de vader van het rom. volk (Pater, Marspiter), dat hij voortdurend blijft bewaken (Custos, Conservātor). Wanneer een leger ten oorlog zou trekken, ging de aanvoerder in den ouden tempel van Mars in de regia en riep daar zijne bescherming in, terwijl hij tegen de heilige lans, het symbool van den god, en tegen de ancilia sloeg. Ook de oefeningen in den wapenhandel, de gladiatorengevechten en ruiterlijke spelen stonden onder zijne bescherming, en de oudtijds daarvoor bestemde plaats was naar hem genoemd (Campus Martius).

De wolf, de specht, de stier en het paard waren hem geheiligd. Zijn dienst wordt waargenomen door een eigen priester, den flamen Martiālis.—Hij wordt gewoonlijk afgebeeld als een jong strijder met helm en lans, soms op een strijdwagen zittend.