Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Macar, Macareus

betekenis & definitie

Macar, Macareus - Μάκαρ, Μακαρεύς, 1) een van de Heliadae (z. a.), vluchtte na den moord van Tenages naar Lesbus.—2) broeder van Canace (z. a.).—3) een van de tochtgenooten van Odysseus.—4) een van de Lapithen op de bruiloft van Pirithous.