Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Decemviri

betekenis & definitie

Decemviri - een collegie van 10 mannen. 1) Decemviri agris dividundis, commissie van landverdeeling uit den ager publicus onder het volk. Zie Agrariae (leges), en wel Rogatio Servilia agraria van 63.—2) Decemviri legibus scribundis, het uit de rom. geschiedenis bekende collegie der tienmannen in 451–449, tengevolge der lex Terentilia in het leven geroepen en waartoe App. Claudius behoorde.

Zie Claudii no. 2 en Tabularum (leges XII).—3) Decemviri (st)litibus iudicandis, een oud rechterlijk collegie, dat in processen over vrijheid en burgerrecht recht sprak, en dat reeds in de 5de eeuw bestond (z. Horatiae Valeriae (leges)), als we ten minste aan mogen nemen, dat de woorden iudices decemviri op hen betrekking hebben; v. s. is het college eerst in de 3de eeuw, tusschen 242 en 227, ingesteld. De leden werden in de tribuutcomitiën gekozen.

Onder Augustus veranderde hun werkkring en werden zij voorzitters der centumviri. Zij vormen een onderdeel van de vigintiviri.—4) Decemviri sacrorum of sacris faciundis, belast met het toezicht op de sibyllijnsche boeken, die op het Capitool bewaard werden en die zij op last van den senaat raadpleegden (zie Sibylla). Zij hebben het toezicht op de offers, die Graeco ritu gebracht worden, oorspronkelijk ook op de supplicationes en lectisternia, waartoe ex libris besloten was.

In den beginne waren er 2, later 10 (5 patricische en 5 plebejische), sedert Sulla 15.