Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Peter Philip van Bosse

betekenis & definitie

Ned. liberaal politicus, *16.12.1809 Amsterdam. ✝21.2.1879 's-Gravenhage. Studeerde rechten, vestigde zich na zijn promotie (1833) als fabrikant te Weesp. werd advocaat te Amsterdam (1845). referendaris op het ministerie van Financiën en 1848 minister van Financiën, wat hij bleef tijdens het eerste ministerie-Thorbecke (1849-53).

In 1850 bracht hij de scheepvaartwetten tot stand, die de grondslag voor de vrijhandel legden, benevens de Muntwet en de Postwet. In 1854 werden drie voorstellen van hem tegen knevelarij in Indië verworpen. Opnieuw minister van Financiën in het kabinet Rochussen-Van Bosse (1858-60). in dat van Fransen van de Putte (10.2. —1.6.1866). in dat van Van Bosse-Fock (1868—71) en minister van Koloniën in het derde ministerie-Thorbecke (1871-72) en in het ministerie-Kappeyne van de Coppello (1877—79). In 1865 raadpleegde keizer Frans Jozef hem over een hervorming van de financiën in Oostenrijk.

< >